GT – rally 2012
Snel, mooi, culinair , maar vooral gezellig!

Op zondag 10 juni ging de GT- rally 2012 van start.
De cabrio’s de oldtimers en de exoten, het was weer een mooie verzameling! Dit keer werd de mooie locatie van Louwman te Vleuten gekozen als startlocatie.

Serge Hagenaar & Mark vijn

Ruim zes jaar geleden werd het omvangrijke bedrijfspand in De Bilt van Hessing verruild voor de zichtlocatie langs de A2 tussen Utrecht en Amsterdam. Het opvallende gebouw is onderdeel van de geluidswal. In het begin deden zich op de naastgelegen snelweg opstoppingen voor. Inmiddels zijn de meeste verkeersdeelnemers aan de glazen bobbel gewend geraakt. De verhuizing was destijds wel een cultuurschok. Het hout en de luxe vloerbedekking van De Bilt werden ingeruild voor een koele high tech-omgeving met witte vloeren en wanden.

Dat koel heeft alleen betrekking op de uitstraling, want in de zomer werkt de glazen gevel als een broeikas en stijgt de binnentemperatuur tot een onaangenaam niveau. Het gezegde ‘Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden’ heeft hier z’n architectonische vertaling gekregen. Een andere onhandigheid vormen de steile gladde vloeren. Mooi om er een auto op te zetten, maar lastig om te lopen. Je moet beslist de trap nemen.
Op 9 januari 2012 is Hessing failliet verklaard. Het faillissement omvat vijf ondernemingen, waaronder het autobedrijf. In de media verschijnen berichten die de oorzaak van het bankroet leggen bij het vastgoedproject. De verkoop van de grond en de woningen van park Bloeyendael bleef sterk achter bij de verwachtingen zodat Frits Hessing een schuld van ruim tien miljoen euro niet kon inlossen. Die miljoenen was hij schuldig aan een financieringsmaatschappij Alcredis, eigendom van Evert Louwman. In de pers haalt Hessing uit naar Louwman en beschuldigt hem ervan dat hij het project moedwillig heeft laten sneven om zo in het bezit te komen van het autobedrijf.

Ingewijden weten echter te vertellen dat het al veel langer slecht ging met Hessing als autobedrijf. Er werden simpelweg te weinig auto’s verkocht om de zaak draaiend te kunnen houden. De vastgoedmiljoenen zouden juist gebruikt zijn voor het autobedrijf.
Er gingen in totaal 42 auto’s van start. Waaronder ook een zeer exclusieve Alfa Romeo 8C Competizione voorzien van de kleur evio blue. Een leuk weetje is dat de eerste eigenaar een Ferrari verzamelaar was en graag deze auto in deze kleur wilde.

De huidige eigenaar is tevens een Ferrari verzamelaar en daarom is hij voor deze auto gevallen. Zelf heeft de eigenaar van de 8C ook een Ferrari 212 F1 in bezit. Waarvan er op de hele wereld maar 2 bestaan. De andere staat in het Ferrari museum!
Na een hapje en een drankje en een rondleiding door het pand kregen de rijders het routeboek op basis van het bolletje- pijltjes systeem.

Ook kregen de rijders een vragenlijst mee waarin allerlei vragen stond die je moest oplossen tijdens de route.

De vragen waren bedoeld zodat de rijders konden zien hoe mooi Nederland is.

Na dat alle rijders vertrokken waren [inclusief Jan Wynand met de titel” De vrolijkste barman van Nederland”]

gingen de equipes via het mooie en zon overgoten Breukelen richting de Vinkeveense plassen en daarna door richting Velsen noord waar kasteel Beeckestijn zich bevindt.

Beeckestijn heeft een rijke geschiedenis als buiten voor gegoede Amsterdammers. De eigenaars kwamen per boot over het toenmalige Wijkermeer naar hun zomerverblijf aan de binnenduinrand in Kennemerland toe gevaren. De drukke en vieze stad werd ingewisseld voor de grandeur van de buitenplaats. In 1742 koopt Jan Jacob Boreel Beeckestijn op. Huis en tuinen blijven tot aan 1953 in het bezit van de familie Boreel. Daarna ontfermt de gemeente Velsen zich over huis en tuinen, die op dat moment in zwaar vervallen toestand zijn.
Hier werd een pauze gehouden waar de rijders wat konden gaan eten en drinken. Hier was ook tijd om elkaars auto’s goed te kunnen bewonderen.

Beeckestijn was vroeger zeker geen belangrijk kasteel. Waarschijnlijk is het zelfs in het geheel geen kasteel geweest, maar hooguit een versterkte woning. In de vijftiende en zestiende eeuw woonde hier een familie van Beeckestijn. Het huis ontwikkelde zich in de loop der tijd van een eenvoudig huis tot een buitenplaats.
Toen in het begin van de achttiende eeuw het grote geld uit de Verenigde Oost-Indische Compagnie begon te vloeien, kwam Beeckestijn in handen van de familie Trip. Jan Trip de jongere was gehuwd met Petronella Wilhelmina van Hoorn, de dochter van de gouverneur-generaal van Oost-Indië, Jan van Hoorn. Trip liet de buitenplaats, huis en tuin, drastisch veranderen. Dat was eigenlijk het begin van het huidige landgoed
De door toparchitect Bob Kip ingerichte brasserie ademt een goede sfeer uit waarin de oude elementen bewaard zijn gebleven. Dagvers en lekker zijn dan ook trefwoorden die Beeckestijn Brasserie gebruikt.Of het nu een kopje koffie is, een picknickmand of een complete lunch, voor al uw culinaire vragen kunt u bij Brasserie Beeckestijn terecht.
Vanaf 2011 beheert Natuurmonumenten de tuinen en het parkbos van het landgoed. Vereniging Hendrick de Keyser draagt zorg voor de gebouwen. In het hoofdhuis zetelt Stichting Beeckestijn die activiteiten op het gebied van Tuin- en LandschapsCultuur organiseert; zo is op de begane grond van het hoofdhuis een tentoonstelling over de Logica van het Landschap te zien. Ook de Vrienden van Beeckestijn zetten zich in voor het behoud van huis en tuinen.
Na de pauze gingen de bijzondere auto’s via een mooie route door de Wormer en de Purmer langs de Zuiderzee naar de eindstreep in het mooie Hoorn. Doordat een deel van de route de Purmer en Haarlem aan doet staat onderaan dit verhaal een “bekende” sage uit Noord-Holland.
Tijdens de rit was het de bedoeling om de vragen met behulp van de aanwijzingen op te lossen.
Er waren natuurlijk ook een aantal rijders die dachten ‘’gas is alles en de vragen zoek ik wel op internet’’. Maar voor een aantal vragen moest je wel stoppen dus die rijders die het via internet opgezocht hadden vielen door de mand.
De Stelling van Amsterdam
Bewust of onbewust maken bewoners en bezoekers van Noord-Holland en Utrecht allemaal kennis met de Stelling van Amsterdam. De Stelling van Amsterdam is een 135 kilometer lange verdedigingslinie die tussen 1880 en 1914 is aangelegd.
De Gt-Rally ging langs o.a. langs verschillende kruitkamers en via mooie stukken van deze linie.
Zo was een van de vragen:
Waarin is het Luchtoorlog museum gevestigd? antw Kruitkamer
Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden moesten de deelnemers toch echt de auto uitkomen.
Wat is de naam van het lucht oorlog museum?
En ook dit antwoord ging lastig via internet. Een paar deelnemers hadden hem goed. Het goede antwoord was:Icarus et Mars
Het leger, de regering en de koning(in) zouden zich binnen deze ring kunnen terugtrekken bij een aanval op Nederland. De Stelling bestaat uit 46 forten en batterijen, dijken, sluizen op een afstand van 15 tot 20 kilometer van Amsterdam.
Het idee achter de Stelling van Amsterdam is een staaltje Hollands waterbouwkundig vernuft. Met een ingenieus systeem kon het land rondom de linie onder water worden gezet, waardoor een waterplas kon ontstaan, niet diep genoeg voor schepen en te diep voor man en paard. Nog voordat de Stelling was voltooid, was hij al achterhaald. De opkomst van het vliegtuig ontnam de linie zijn betekenis. Tijdens de twee wereldoorlogen werd de Stelling wel in staat van verdediging gebracht, maar er hoefde nooit daadwerkelijk gevochten te worden. Inmiddels heeft een groot aantal forten een nieuwe bestemming gekregen.
De Stelling van Amsterdam is in zijn geheel als monument beschermd door de Provincie Noord-Holland en het rijk Sinds 1996 is door de UNESCO het belang van deze historische verdedigingslinie erkent en staat de Stelling op de lijst van Werelderfgoed naast bijvoorbeeld de Chinese Muur, Mont Saint-Michel, de oude stad van Fez en de piramides van Giz
De Kalverpolder is een polder van 170 hectare in het noordwesten van Zaandam die grotendeels bestaat uit veenweiden. De polder is beroemd omdat zich in het westen ervan de Zaanse Schans bevindt, maar ook verder is het een boeiend natuurgebied met bovendien een rijke cultuurhistorie.
In het zuidoosten van deze polder ligt de buurtschap Haaldersbroek. De polder wordt in het zuiden begrensd door de waterloop Braak, die inde Poel, een zijwater van de Zaan, uitkomt. Aan de overkant van deze waterloop vindt men de buurtschap ’t Kalf. In het westen grenst de polder aan de Zaan, ten noorden aan de Engewormer en ten westen ervan vindt men de Wijdewormer. De polder wordt meestal buiten de buurtschap Haaldersbroek en de Zaanse Schans ook geduid als poldergemeenschap, deze wordt ook wel geduid als polderbuurt, polderbuurtschap en buurtschap, hoewel er nauwelijks bewoning is.
Bij de schouwburg in Hoorn werden de equipes verwelkomd met wederom het betere hap en tap werk!
meyer loro piana barberis reda giordano
Er waren ook een aantal prijzen te winnen. Waaronder de meeste vragen goed prijs, de pech prijs en de originaliteit prijs en natuurlijk: wat was de mooiste auto!?.
Bovenstaande foto: Winnaars meeste vragen goed beantwoord!
Bovenstaande foto: Winnaars Mooiste auto! Alfa 8C
nelen
Bovenstaande foto: Winnaar originaliteitsprijs!
de plakkoning
Bovenstaande foto: Pechprijs!
Een Middeleeuwse sage uit Noord-Holland
In Nederland is de zeemeermin van Edam, ook wel de zeemeermin van Haarlem genoemd, bekend. Deze meermin zou in 1403 na een zware storm, nadat de dijken gebroken waren, gevangen zijn in het Purmermeer bij Edam. Ze is naar Haarlem gebracht, heeft daar spinnen geleerd en een christelijke begrafenis gehad. Het verhaal over deze zeemeermin werd gedurende 600 jaar door veel schrijvers opgeschreven.
In de tijd dat hertog Albrecht van Beieren over Holland regeerde, kwam het bericht dat in het Purmermeer een zeemeermin was gevangen. Zij had geleefd in de Zuiderzee, en ze had zich steeds verborgen als de vissers kwamen. Zij haatte de mensen. Zij hield alleen van het spel tussen golven en zonneglans, als ze zwemmende niet wist, of het schuim der zee was of warm licht, waartussen haar blanke armen kliefden.
De storm kwam op, en de wilde zee brak de dijken. De vloed voerde haar mee, en zij dreef het Purmermeer binnen, willoos, als was ze een stuk hout. Ze kon de weg niet meer terug vinden, en ze dook, om voedsel te vinden. Met mos en zuiver wier was ze bekleed.
Men herstelde de dijken, en de Zuiderzee trad binnen haar gebied terug, onmachtig tenslotte tegen de mensen.
Telkens moest de zeemeermin boven komen; en ze zwom dan rustig voort, totdat mensen naderden. Dan dook ze, zolang ze kon, en ze werd angstig, als de mensen – meest waren het vrouwen, die boten met vee voort roeiden – haar konden zien. Ze wist niet, dat ook de mensen bang voor haar waren, al was hun nieuwsgierigheid even groot als hun vrees. Telkens dichter kwamen de vrouwen en maagden met haar boten bij de plaats waar zij zwom, en ze bemerkten dat het slechts een arme, weerloze zeemeermin was, en ze kon niets dan plassen en ploeteren in het water.
Eindelijk hadden ze moed genoeg om heel dichtbij haar te komen, en met sterke armen hieven ze haar, hoe ze zich ook verzette, binnenboord. Ze voeren met haar in de stad Edam, en iedereen verwonderde zich over haar wezen. Ze trachtte zich verstaanbaar te maken, en men deed moeite haar woorden te begrijpen: deze waren echter zo vreemd, dat het geen taal van mensen kon zijn.
Men maakte haar schoon van het wier en het mos, dat haar als een lange, golvende mantel dekte, en men trok haar vrouwenkleren aan. Ook leerde men haar het voedsel der mensen eten: zij verzadigde er zich aan. Toch verlangde zij ernaar, om weer in het vrije water te leven, en met wind en golven, haar vrienden te spelen. Telkens liep ze naar buiten, om zich in het meer te werpen met grote moeite hield men haar tegen.
Veel volk kwam haar bezien, en men sprak allerwegen van haar. Ook de bewoners van Haarlem – een machtige stad – hoorden van het wonder vertellen en ze zonden burgers uit, om haar in levende lijve te aanschouwen. Ze keerden terug en zeiden: “Het is een mooie zeemeermin, die men ons in Edam getoond heeft.” – “Wanneer het een mooie zeemeermin is,” mompelde een burger, “dan komt ze Haarlem méér toe dan Edam.”
Toen keerden zij, die haar gezien hadden, naar het kleine stadje aan de Zuiderzee terug, en ze vroegen, of Haarlem de zeemeermin bezitten mocht.
De Edammers waren hierover zeer bedroefd. Zij gingen tot de burgers der trotse stad en vroegen: “Wilt ge haar hebben?” – “Ja. ” – Er was geen keus. De Haarlemmers voerden de blanke buit met zich mee, en ze deed haar intocht in Sint Bavo’s veste.
Daar leerde men haar spinnen op een spinnewiel… rrr! deden de raderen. Ze leefde er vele jaren lang, en nadat ze was gestorven, begroef men haar op het kerkhof der mensen, want dikwijls had ze het teken van het Kruis gemaakt.